vrijdag 17 september 2010

Neologismen

De Pers bericht vandaag dat de politie op zoek is naar nieuwe wapens om hangjongeren te lijf te gaan. Het moeten ‘pijnloze wapens’ zijn, aldus de politie, die enthousiast blijkt te zijn over wapens die gebaseerd zijn op licht, geur en geluid. Lawaaiwapens, zo noemt De Pers die laatste categorie, en dat is meteen de eerste keer dat dat woord in een Nederlandse krant staat. En of het niet op kan, introduceert De Pers meteen nóg een nieuw woord, want de lawaaiwapens behoren volgens de krant tot de zogeheten zintuigwapens. Ook dat woord is de afgelopen twintig jaar niet eerder aangetroffen in Nederlandstalige kranten.
Het woord lichtwapen, dat ook in het Pers-artikel figureert, is al wel eerder gesignaleerd: in 2003 figureerde het in een bericht en sindsdien is het nog een paar keer aangetroffen in de media. Geurwapen, dat in het Pers-artikel ontbreekt, is al eens in 2004 aangetroffen en komt een paar keer vaker voor, maar het gewoonste zintuigwapen – althans in de taalwerkelijkheid - is het geluidswapen. Dat woord, dat al in 1998 in de krantenkolommen opdook, is de afgelopen jaren diverse malen gebruikt in verband met de mosquito, een apparaatje dat een heel hinderlijk geluid produceert en dat eveneens gebruikt wordt in de strijd tegen hangjongeren.
De vijf genoemde samenstellingen met wapen ontbreken in de Dikke Van Dale. Wat zintuigwapen betreft, is dat geen probleem, want dat maakt in het Pers-artikel van vandaag niet alleen zijn mediadebuut, maar ook zijn internetdebuut. Ook lawaaiwapen is nog geen overtuigende aanwinst voor onze taal. Op internet komt het weliswaar een paar keer voor, maar gewoonlijk in Afrikaanse teksten: ‘Suid-Afrikaanse sokkergeesdriftiges se lawaaiwapens is strawwer op die oor as die dreunende motore van ’n Boeing-vliegtuig, ’n rock-konsert of ’n gonsende grassnyer.’ (Rapport, 2-5-2010).
De andere samenstellingen – licht-, geur- en geluidswapen – zijn daarentegen wel woorden om rekening mee te houden. Zo komt lichtwapen op internet een paar duizend keer en geluidswapen een paar honderd keer voor. Uit die bronnen blijkt bovendien dat het gebruik van deze woorden langzaamaan toeneemt, zodat we ervan uit kunnen gaan dat beide woorden blijvertjes zijn in onze taal. Geurwapen is nog een twijfelgeval, maar als de politie nu een geschikt geurwapen vindt en effectief gaat inzetten, zou ook dat woord snel kunnen inburgeren.

'Bikinislank met dr Frank', kopt de Krant van Wakker Nederland vandaag met veel gevoel voor rijm. Met dr. Frank is de hypeste dieetgoeroe Frank van Berkum bedoeld, internist van beroep, die ons via de media voortdurend oproept af te slanken met zijn koolhydraatarme dieet. Lowcarben wordt het wel genoemd, zo’n dieet volgen, maar of het helpt, weten we niet, want als notoire ‘Dikke’ - 'mooi dik is niet lelijk', is ons favoriete spreekwoord - kunnen wij het ons natuurlijk niet permitteren om te gaan dokterfranken. De gedachte alleen al: we zouden eens dun worden!
Maar dit terzijde, dokterfranken is inmiddels een regelmatig gebruikt werkwoord, gevormd naar het voorbeeld van andere dieetwerkwoorden, zoals montignaccen (naar dieetgoeroe Michel Montignac), sonjabakkeren (naar dieetjuf Sonja Bakker) en atkinsen (naar de onvolprezen hartspecialist Robert Atkins). De afgelopen jaren noteerden we heel wat van dit soort werkwoorden, en die hebben allemaal gemeen dat ze na even populair te zijn geweest in de omgangstaal vanzelf weer verdwijnen. Misschien wel omdat alle diëters – ja ook dat woord mag eigenlijk best wel in Van Dale – die hebben gemontignact, gesonjabakkerd of gedokterfrankt, na afloop weer behoorlijk zijn aangekomen.
Maar over zulk dieetleed willen we het helemaal niet hebben. Veel interessanter is bikinislank. Toen we dat vanmorgen in de krant lazen, dachten we eigenlijk dat we dat woord wel vaker in de media hadden aangetroffen. Dat was ook wel zo, maar na enige research in een corpus dat teruggaat tot 1990, bleek dat bikinislank voor het eerst op 12 april 2010 in een krant had gestaan. Twee weken geleden dus. En nu alweer... Zou bikinislank soms hét modewoord van deze zomer worden?
Op internet blijkt het woord trouwens al veel langer voor te komen. Vandaar waarschijnlijk dat we er bijna overheen lazen.
Bikinislank betekent eigenlijk ‘zo slank dat men (met goed fatsoen) een bikini kan dragen’. In plaats van bikinislank wordt ook wel zomerslank gebruikt. Beide woorden benoemen de aanleiding of reden voor de slanke toestand: het dragen van een bikini respectievelijk de zomerperiode waarin men bikini's draagt. Dit type slank is kennelijk typisch een concept dat vooral onder vrouwen voorkomt. Mannen kennen niet zoiets als zwembroekslank (al zou het helemaal geen kwaad kunnen als dat woord ook eens in de mode zou raken).

Vandaag schrijft de Volkskrant onder de kop ‘uliteme plopmoment is gepland op 2 mei’: ‘In het vocabulaire van Grolsch-topman Rob Snel is de term 'plopmoment' een niet weg te denken favoriet. Als de beugel van de bierfles wordt verwijderd, en het herkenbare plopgeluid de ruimte vult, hoort er wat te vieren te zijn - of het nu klein of groot geluk is’ (Volkskrant, 22-4-2010).
Nog niet eerder verscheen het woord plopmoment in een Nederlandstalige krant, maar Google leert dat het buiten de journalistiek een vrij normaal woord is. Op internet komt  plopmoment (meestal gespeld als plop moment) althans enkele tientallen keren voor. Soms verwijst plopmoment naar een geschikt moment om een flesje bier te openen (zoals in het aangehaalde Volkskrant-citaat), maar meestal is een plopmoment een feestelijk moment dat gevierd moet worden met een glas champagne, waarvoor men dan uiteraard eerst de kurk van de fles moet laten ploppen. Zo wordt een kurkentrekker op internet aangeprezen als een ‘Spectaculaire nieuwe kurkentrekker voor Champagne!! Het bekende “PLOP” moment blijft behouden.’
Een plopmoment wordt trouwens - wat vaker - ook wel een champagnemoment genoemd. Zo tekende de krant bij de overname van ABN Amro door het bankentrio Fortis, RBS en Santander op: 'Het champagnemoment zal niet al te lang duren (...) We hebben een hoop werk voor de boeg' (De Pers, 11-10-2007). Niet alleen in ons taalgebied, maar ook elders zijn er natuurlijk weleens plopmomenten en in het Engelse taalgebied wordt zo´n moment op een vergelijkbare manier benoemd als in het Nederlands, namelijk als een cork popping moment.
Plopmoment kan dus het best omschreven worden als een ‘moment dat gevierd moet worden, bijvoorbeeld met het openen van een champagnefles’. Het woord is samengesteld met het werkwoord ploppen, dat in het algemeen ‘het geluid ‘plop’ maken’ betekent, maar tegenwoordig vaak wordt gebruikt in de betekenis ‘met het geluid ‘plop’ opengaan’. Zo zeggen mensen wel dat ze ‘een fles laten ploppen’ als ze een champagnefles openen. En er zijn zelfs lieden die als ze in zijn voor een feestje vragen of je in de koelkast ‘nog wat te ploppen’ hebt staan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten